Installatiegeluid en laagfrequent geluid
Installaties kunnen hinderlijke geluid veroorzaken. Soms is er sprake van tonaal geluid. Dit is extra hinderlijk en wordt bij de beoordeling bestraft met een verhoging van de meetwaarden met +5 dB. Hetzelfde geldt voor impulsgeluid zoals bijvoorbeeld bij heien of hameren of de achteruitrijd signalering bij vrachtwagens.
Muziekgeluid wordt volgens de meet- en beoordelingsrichtlijnen bestraft met + 10 dB vanwege de hinderlijkheid.
Geluidsmetingen kunnen verricht worden in of nabij geluidsgevoelige objecten zoals woningen en ziekenhuizen, dan wordt direct de geluidimmissie gemeten. Het is ook mogelijk geluidsmetingen te verrichten nabij de geluidsbron. Op deze wijze wordt dan – op basis van de geluidsmetingen in situ – het geluidsvermogen berekend. Het geluidsvermogen wordt vervolgens in een 3D rekenmodel ingevoerd waarna er geluidsberekeningen mee verricht kunnen worden.
Het voordeel van geluidsbron metingen is dat in een rekenmodel ook direct maatregelen doorgerekend kunnen worden in de vorm van bijvoorbeeld geluidsschermen of geluidsdempers omdat bij de berekeningen direct gezien kan worden welke geluidsbronnen het meeste bijdragen aan de geluidsoverlast.
Installaties kunnen ook zogenaamd Laagfrequente geluid veroorzaken. Voor de beoordeling van laagfrequent geluid zijn geen wettelijke eisen maar veelal hanteren omgevingsdiensten en gemeente een geluidbeleid waarbij ze voor de beoordeling van hoorbaar laagfrequent geluid de zogenaamde NSG-curve hanteren en voor de beoordeling van de geluidshinder door laagfrequent geluid de zogenaamde Vercammen curve. Het meten van laagfrequent geluid is over het algemeen een vrij lastige en kostbare exercitie. Ook is het vaak noodzakelijk dat de installatie die verdacht wordt van laagfrequent geluid, in- en uitgeschakeld kan worden tijdens de metingen. Het komt namelijk geregeld voor dat er door omwonenden een bepaalde geluidsbron wordt aangewezen als bron voor laagfrequent geluid maar dat het in situ toch om een heel andere geluidsbron gaat waar niemand bij heeft stilgestaan. Dat maakt deze problematiek ook zeer lastig.
De geluidsmetingen dienen verricht te worden met bijzonder gevoelige apparatuur met een zeer lage eisen ruis. De metingen worden in tertsbanden (1/3 octaaf) geanalyseerd. Vaak worden er ook nog FFT-metingen verricht (fast fourier transform), waarbij het mogelijk is de exacte frequentie te vinden die het LFG veroorzaakt.
Hieronder is een voorbeeld gegeven van een geluidsmeting van Laagfrequent Geluid
Vraag hier uw offerte aan.